Verslagen nooit
Uw persoonlijke herinneringen 1961/62.
Omer MONDELAERS
KRO lichting 1961
Het jaar 1961.
Na onze drie dagen op het “klein kasteeltje”en na de testen in Everberg, kreeg ik de mededeling dat ik aanvaard werd voor mijn opleiding als kandidaat reserveofficier of KRO kortweg. Wat het eigenlijk betekende wist ik toen nog niet maar het was alleszins toch een prettig gevoel aangeduid te zijn.
Zo kwamen we na een lange treinreis aan in Arlon en de Infanterieschool. Lt Hoef zaliger was onze opleider en heeft ons laten voelen wat infanterie betekende en wat tucht en discipline inhield. Adj Mosselmans, klein van stuk, zorgde wel voor de grote tucht en chef Sierens hielp hem daarbij.Dat het toen in augustus van 1961, rond de 30 graden heet en in december -20 graden koud was deed er niet toe.We hebben er afgezien ongeveer zoals kamp Waes, wel iets minder maar toch behoorlijk. Gepakt en gezakt moesten we er door en oefenen op Lagland,wapens uiteennemen en kuisen,putjes graven in de sneeuw,de 8 en 16 km lopen en moesten met Oudjaar-Nieuwjaar om middernacht uit onze tram voor een speedmars van een uurtje.
Herinneringen aan Aarlen waren acteur Francois Beukeleers, was ook de specialist ‘de muur doen’en John Massis, de krachtpatser die kepernagels plooide tussen zijn vingers en die na twee maand met een verroeste Vigneron afgekeurd werd voor MP en voor de rest van zijn legertijd in het magazijn de ijzeren spijlen van de britsen mocht recht plooien.
Eind februari was de opleiding voorbij en werd ik aangeduid voor het 5 linieregiment 1ste compagnie.
Zo kwamen we begin maart aan in het regiment dat later in mijn militaire carrière in het reservekader altijd mijn geliefde eenheid zou blijven ook al moesten ze jaren nadien fusioneren met Bevrijding en verhuizen naar Leopoldsburg.
Het was een mooie tijd in Soest. Kol Symoens en Depuydt waren in volgorde de grote bazen. Cdt Walter Lefebure zaliger was de Comd 1 Cie en geen gemakkelijke kerel. Hij hield van stiptheid, orde, discipline en totale inzet voor het goede doel nl de beste compagnie zijn. Daarvoor werkten ook Olt Dewaele en Vandenberghe en Lt De Scheemaeker als 2 Comd Cie .De onderofficieren werkten ook geweldig mee om de troep in het gelid te houden.De hindernissenbaan werd tot op seconde uitgemeten en ingeoefend en die niet konden volgen werden weggepromoveerd. Er was er ene bij die wellicht nu nog in de Tarzansput zou zitten als hij er niet uitgeworpen werd.Diezelfde hebben we leren granaten smijten en dat kostte ons bijna fosforschade.Hij smeet de granaat tegen de talud op een vijftal meter van ons af. Olt Dewaele en ikzelf grepen de mislukkeling vast,trokken hem met ons diep tegen het muurtje neer en we zagen de fosfor over ons heen vliegen.Toen was zijn infanterieloopbaan gedaan en mocht hij aan de mortieren 60 mm gaan prutsen.
Tijdens een nachtelijke kaartloop oriënteerde een KRoo zijn kaart ondersteboven hoewel een soldaat hem er op wees dat de adjudant (ik dus) hem het anders geleerd had.De sergeant wist het toch beter en hun groepje kwam ’s anderendaags op de middag pas binnen als wij om middernacht al in ons bed lagen.Zulke fratsen brengt sfeer in de hele compagnie.
De minder goede periode waren de vaste diensten. Bijna het merendeel van de soldaten moesten karweien gaan doen en we vormden met de rest van de drie pelotons een groep waarmee dan verder werd gewerkt.Nu nog vind ik het erg dat een milicien zijn diensttijd moest volbrengen met het onderhoud van een paar varkens en dat zijn kameraden me kwamen vragen hem apart te laten slapen omwille van de stank.
Op manoeuvres waren we wel allemaal present en daar werd onze kameraadschap en samenwerking naar een toppunt gevoerd.Het was zwaar maar ik hou er nog altijd goede herinneringen aan over.Het eten was niet altijd prima op de manoeuvres en de everzwijnen waren ons wel goed gezind en kwamen soms dichtbij om het slecht gebakken spek van hun familie op te vreten.
Ik heb er de whisky bij de Canadezen leren kennen op een dag en de weg van mijn verblijf naar hun bar was een kwartiertje wandelen maar de terugweg een uur,vallen en opstaan inbegrepen.Sindsdien komt de whisky bij mij op de laatste plaats.
Ook werd ik eens tijdens de wacht door een ladderzatte milicien van een andere compagnie die op uitstap was geweest in de stad , binnen de vijf minuten gepromoveerd tot kapitein,kolonel en zelfs generaal want hij zag blijkbaar veel te veel sterretjes..Uit voorzorg heb ik hem dan in het cachot maar laten slapen.
Veel meer zou ik kunnen vertellen over die mooie tijd maar van één voorval heb ik het nog even;Tijdens een wachtronde deed ik in de 3 Cie inspectie. De sergeant van dienst riep ter orde en een van de soldaten in de kamer begon te roepen en te tieren dat ze allemaal zijn kl..konden kussen,sprong over de bedden heen en weer.
Het was Vdh die al vier maand na zijn klas deed..Ik stuurde de sergeant door en sprak Vdh aan over zijn straf en over zijn lief en zei hem dat ik in haar plaats het al lang zou afgemaakt hebben met zulke onnozelaar.Dat trof hem en hij vroeg wanneer ik afzwaaide en beloofde voortaan braaf te zijn en een maand na mij af te zwaaien.Later na mijn legerdienst heb ik vernomen dat hij inderdaad afgezwaaid was zoals hij beloofde.Dat kwam volgens hem dat ik de enige was die hem zo had aangesproken.
Ik ben dan op 1oktober 1962 afgezwaaid.
Voor mijn tweede ster moest ik 1 maand rappel doen in Spich bij de 1ste Cyclisten. Ik kwam daar aan en er was geen vervoer voorzien vanaf het station naar de kazerne en ik ben dan maar achterop een camion meegereden en kwam in de eenheid aan waar de wachtpost van niets wist.Ik was blijkbaar gewoon vergeten.Die maand was de minst prettige want van de kolonel moest ik een zwarte muts dragen omdat er geen bruin mutsen in zijn eenheid mochten rondlopen.Ik heb dat geweigerd omdat hem zei dat ik van de 5Li was en dat die bruine mutsen droegen en dat hij dat toch moest weten.Dat viel niet in goede aarde en bij een schietoefening met de .50 moest iedereen schieten van de kolonel behalve die met een bruine muts.Een sergeant heeft me dan buiten zijn weten toch laten meedoen.Een ander beroepsofficier zei op een keer dat ik maar een minderwaardig burgermannetje was.Ik bleef kalm maar antwoordde dat er in het leger officieren zijn die een verkeerde visie over de structuur van het leger hadden en aldus de naam officier niet waardig waren.Ik heb van hem geen last meer gehad .
Voor kapitein moest ik dan wel cursussen gaan volgen , die waren zeer interessant en vernieuwend ,en een examen in strategie afleggen en jaren later werd ik tot Kapt-Cdt benoemd.Verder deed ik niet omdat mijn beroep als zelfstandige dat niet toeliet.Wel heb ik meegedaan aan verscheidene rappels en vrijwillige activiteiten tussendoor als intermezzo tijdens mijn beroepsbezigheden.
Nu ben ik al jaren op pensioen en 82 geworden maar dikwijls gaan mijn gedachten nog terug aan die mooie en ook minder mooie tijden die ik bij het leger doorbracht en aan de goede kameraden die ik daar heb ontmoet en die ik me nog altijd herinner en vind het spijtig dat de legerdienst,die toch tucht en discipline opbracht, werd afgeschaft.
Als hobby speel ik mee als cornettist in de fanfare De stJansvrienden van Averbode gekend door het verhaal van Ernest Claes,als alto Mib in de fanfare De Eendracht van mijn geboortedorp Okselaar en als euphoniumspeler bij harmonie St Lucia van Engsbergen.Ook als alpenhoornblazer blaas ik nogal eens op mijn eentje.
Wie was er in 1962 in de 1 Cie?
Die vraag ik vriendelijk om contact met mij op te nemen. Dat kan op dit e-mailadres: omermondelaers@hotmail.com
Versagen niet – Verslagen nooit !